Mossou: "Zo'n speler breekt bij Ajax slechts hoogst zelden door"
Het Nederlands elftal won afgelopen weekend met 4-0 van Hongarije en in de basis stonden vier spelers die lange tijd bij een amateurclub hebben gespeeld. Sjoerd Mossou vraagt zich af of profclubs er wel verstandig aan doen om spelers op jonge leeftijd te scouten.
"Wout Weghorst (vv DETO), Jan Paul van Hecke (vv Goes), Denzel Dumfries (Barendrecht) en Tijjani Reijnders (CSV '28) speelden rond hun achttiende nog op oud-Hollandse sportcomplexen die heel kneuterig De Bongerd of De Verbinding heten", schrijft Mossou in zijn column in het Algemeen Dagblad. "Het is heel wonderlijk, zeker in voetballand Nederland. De infrastructuur van ons voetbal is namelijk zo voortreffelijk georganiseerd, met een haast feilloze piramide in het jeugd- en amateurvoetbal, dat het nergens makkelijker is om talent te scouten dan juist bij ons."
Volgens Mossou is het haast onmogelijk dat talent in Nederland niet opgemerkt wordt. "Juist daarom geeft de route van Weghorst, Van Hecke, Dumfries en Reijnders te denken. Ze zijn niet de enige laatbloeiers in dit Oranje: Virgil van Dijk werd in de jeugd van Willem II nooit als een groot talent beschouwd en zou er het eerste elftal nooit halen. Stefan de Vrij was in de jeugdteams van Feyenoord niet veel meer dan 'opvulling'. Dat komt niet omdat scouts en jeugdtrainers allemaal poep in hun ogen hebben natuurlijk", aldus Mossou.
Volgens de columnist heeft onderzoek aangetoond dat het bijna niet in te schatten is hoe de toekomst van voetballers onder de veertien jaar verloopt. "Bij PSV hebben ze recent een programma ontwikkeld waarbij spelertjes in de onderbouw grotendeels bij hun eigen lokale clubs blijven spelen", schetst hij. "Logisch. Voetbal is een 'open skill'-sport die zó veel verschillende vaardigheden vraagt, en daarmee zo veel variabelen heeft, dat het bij een roedel F'jes onmogelijk te voorspellen is wie over tien jaar de beste is. Puberteit, groeispurt, omgevingsinvloeden: verder dan een blinde gok kom je niet."
"Dat veel clubs tóch volop scouten onder de 12 jaar, is vooral uit angst voor de concurrentie: voor hetzelfde geld loopt dat ene pareltje straks bij de buren", vervolgt Mossou. "Maar slechts hoogst zelden breekt er bij Ajax of Feyenoord een speler door in het eerste die al bij de E'tjes aan boord was. Profclubs hebben betere coaches en betere faciliteiten, waardoor jonge spelers zich er vaak sneller ontwikkelen dan hun leeftijdsgenootjes. Maar uitsluitend veel trainen en oefenen biedt geen garanties: voetbal is geen turnen of pianospelen. Jong scouten van jeugdvoetballers levert meer teleurstellingen op dan resultaat."